Als ondernemer dien je reclame te maken. Via social media op z’n minst. Maar het liefst ook in alle andere media: van stoepbord tot tv. Nu voel ik al jaren een zeker ongemak daarbij. Ik heb namelijk een grondige hekel gekregen aan reclame. Het is als een hinderlijke mug die overal en altijd rond je hoofd zoemt: in het straatbeeld, op internet, in tijdschriften, in je brievenbus, op tv, radio, enzovoort.
Door corona – het sluiten van de zaak – werd de druk om toch reclame te maken steeds groter.
In de interieurbranche is smaak bepalend. Er spelen natuurlijk veel andere factoren een rol, maar het beeld kun je in reclame zonder veel toevoegingen voor zichzelf laten spreken. Goede wijn behoeft geen krans, en dergelijke. Dus geef ik dat mee als beleid: geen jubelende reclameteksten gebruiken, maar tamelijk ‘droogjes’ informeren. Niet iedereen is het daarmee eens. Voor sommige medewerkers voelt het onnatuurlijk nergens een lovend bijvoeglijk naamwoord te gebruiken, zoals: leuk, mooi, bijzonder, prachtig, enzovoort. Omdat werkelijk iedereen, en zeker de concurrentie, die woorden gebruikt, ben ik van mening dat ze weinig waarde meer hebben. Beter niets zeggen dus.
Een andere reden voor mijn hekel aan reclame is ernstiger. Ik merk dat de laatste jaren de term ‘waar’ op losse schroeven staat. De schuld daarvoor leg ik voor een deel bij de communicatievormen infotainment, PR, voorlichting en reclame. Hierbij is liegen, verdraaien, verzwijgen en misleiden doodnormaal: hoort erbij.
Op school leerde ik dat in de 17e eeuw filosoof René Descartes vond dat systematisch empirisch onderzoek nodig was voordat we iets ‘waar’ mochten noemen. Hij zette zich af tegen de praktijk van alle eeuwen daaraan voorafgaand (maar liefst) waarin de kerk en in zijn kielzog ‘de geleerde’ met vooral logica bepaalden wat waar was. Descartes definieerde dus wat we feiten mogen noemen en wat slechts meningen zijn. Sinds Descartes zijn we dus al bezig het juk af te schudden van geloof en ongefundeerde opvattingen over de waarheid.
Het resultaat is een metaforisch ‘kennishuis’ waarin het collectief weten is komen te wonen. Een huis in aanbouw. Verre van perfect. Maar een stuk luxer in vergelijking met hoe het huis er in voorbije tijden uitzag, met al z’n sociale ongelijkheid en wreedheid tegenover bijvoorbeeld vrouwen, bepaalde bevolkingsgroepen en anders gelovende en geaarde mensen. Ellende met wortels in valse ideeën over de waarheid.
Politieke populisten, twittertrollen en complotdenkers hebben geen boodschap aan bewijzen en onderzoek. Anekdotisch bewijs, of zogeheten ‘alternatieve feiten’ volstaan. Intussen zetten ze zich af tegen ‘de leugenachtige linkse media’. Ze bedoelen de serieuze media – links, rechts of neutraal – die proberen nog wel iets van een verschil te maken tussen feiten, meningen en fictie: een journalistieke grondwet.
Infotainment, PR, voorlichting en reclame hebben de afgelopen decennia die serieuze journalistiek geïnfiltreerd, geïmpregneerd en vervuild. Vooral via amper te controleren of reguleren social media kanalen is zo door allerlei mensen ingehakt op het fundament van dat kennishuis. Vandaar dat ik blijf oppassen en mijn onbeduidende steentje bij wil dragen door zo min mogelijk reclame te maken of leugens en onwaarachtige pocherij toe te laten in onze promotie. Via deze blogjes – jammerlijk slecht gelezen – vertellen we meer over de achtergrond van waar we mee bezig zijn. Maar dat is het dan ook. Geen stoepborden en geen advertenties met grote chocoladeletters over hoe geweldig we zijn.
Nu zijn er vast mensen die denken dat je dan geheid ten onder gaat. Maar wat blijkt: het ging de afgelopen ‘reclame-arme’ jaren beter dan ooit met ons. De omzet steeg explosief. Dat heeft uiteraard ook veel met andere factoren te maken. Toch is op zijn minst de conclusie gerechtvaardigd dat het reclame dieet er geen invloed op had. En mijn gevoel zegt mij dat het er wel een bijdrage aan heeft geleverd. Want misschien hunkeren er wel meer mensen naar iets meer waarachtigheid.
En daarbij: hoe mooi zou het zijn als liegen iets is wat je simpelweg niet doet? Als het iets zou zijn dat je imago beschadigd en zodoende slecht zou zijn voor business? Hoe verfijnd zou het eruit zien als niet iedere winkelier probeerde met felle primaire kleuren en grote koeienletters de aandacht naar zich toe te trekken, c.q. anderen in de schaduw te zetten? Ik blijf dromen.
Comments