top of page
Foto van schrijverThe 'O'

De kalmte van een wabi sabi interieur

Bijgewerkt op: 9 dec. 2020

De kalmte van een wabi sabi interieur


Wie zich interieur stylist noemt, zet niet zomaar hier en daar iets neer in de hoop dat het een beetje leuk staat. Als het goed is opereert hij of zij vanuit een filosofie. Iets waar over is nagedacht en dat praktisch wordt vertaald in de keuzes voor allerlei zaken zoals meubels, gordijnen, accessoires, kleuren, enz, enz.


Ik zelf heb een voorkeur ontwikkeld voor de zogeheten ‘wabi sabi’ stijl. Niet te verwarren met de loeihete groene ‘wasabi’ die men als de Japanse sambal bij de sushi krijgt opgediend. Wabi sabi staat voor alles wat met aandacht is gemaakt, samengesteld of ingericht en wat zichtbaar de tand des tijds heeft doorstaan: een tafel met duidelijke slijtplekken, een roestige kandelaar, een waterpot met aanslag. Dergelijke spullen krijgen in het wabi sabi interieur veel aandacht door ze een plek in de spotlight te geven. Dus expres niet tussen talloze andere dingen. Misschien dat een subtiel verborgen spotje ze uitlicht en kun je daardoor nog beter zien hoe de jaren hun patine hebben achtergelaten. Zo creëer je een rustgevend wabi sabi interieur.

Wat de bekoring is van dat oude, verweerde en geleefde, laat zich makkelijk raden.

Want het heeft ongetwijfeld iets van doen met een groeiende aversie tegen de goedkope massaproductie en -consumptie die zo kenmerkend was voor de twintigste eeuw. Én wellicht ook tegen die andere katalysator van het opgevoerde consumeren: ‘de mode’. Iets wat voor sommigen meer stress oplevert dan plezier. En het moderne leven met al z’n prikkels is al zo hectisch. Denk aan het bombardement aan reclame die we visueel en auditief op vrijwel elk moment van ons bestaan over ons heen krijgen. De druk van het ‘horen bij’ die onder invloed van social media nu voor een hele generatie nog hoger is.



Hoe anders was het tot ver in de negentiende eeuw. Een vakman werkte toen net zo lang aan een product – dat ene object - totdat het aan alle eisen voldeed en het een mooie prijs opbracht. De koper van het stukje vakwerk had er flink voor in de buidel getast dus werd het gekoesterd: meestal zelfs doorgegeven aan volgende generaties. Laten we die tijd echter niet al te snel idealiseren. Want tegenover die romantische mythe van de nobele vakman staat het gegeven dat slechts weinig gelukkigen in staat waren iets moois te kopen. De meeste mensen zagen zwart van de armoede.


Niettemin is het al met al niet merkwaardig hoe we nu vaak iets ouds en handgemaakt mooier kunnen vinden dan hetzelfde qua vorm dat geheel glad en perfect zojuist van de lopende band is gerold. We zijn de schoonheid gaan waarderen van onvolmaaktheid en het trage proces van vergankelijkheid. En uiteraard appreciëren we daarbij ook werk gericht op de kwaliteit van het product in plaats van op ‘wat het uiteindelijk oplevert’. Of valt, oog in oog met de imperfectie van het handgemaakte, de frustrerende last van onze schouders om zelf perfect te willen zijn. Zeker is dat waardering voor handwerk c.q. vakwerk van alle tijden en volken is, maar na de twintigste eeuw met zijn opgeklopte en vaak protserige, stressvolle wegwerpcultuur alleen maar groter is geworden.



De wabi sabi stijl vertegenwoordigd het tegenovergestelde: het is sober en beheerst. Er zit een levensfilosofie achter die globaal gezegd is gericht op het bereiken van innerlijke kalmte. Geen drang naar voren of perfectie, maar het accepteren en waarderen van dat was is. Niet nerveus proberen te voldoen aan de nieuwste mode of rage, maar tevreden zijn met de weloverwogen keuzes die je af en toe maakt.

In het interieur vertaalt wabi sabi zich dan ook door het ontbreken van een overvloed aan prikkels. Wabi sabi kleuren zijn matte aardetinten. Pas wanneer je met aandacht om je heen kijkt zie je de nuances zoals de oneffenheden en verkleuringen in het stucwerk, de slijtplekken in de vloer, de groeven in een houten meubel, het getaande oppervlakte van een oude vaas. Dat soort ‘leven’ in de materialen mag en geven het geheel karakter.


Vuistregel voor de wabi sabi geïnspireerde interieur stylist is het vermijden van zoveel mogelijk ‘visuele ruis’. Waardoor datgene waar je wel de aandacht op wilt vestigen, ook de aandacht krijgt.

Tegels en houten planken bijvoorbeeld, geven bijna altijd een geometrisch patroon te zien. Bewust of onbewust glijdt je oog erlangs terwijl het probeert te focussen op iets anders. Dus wanneer er nog een keuze is: liever een meer egale vloer. En anders met zo min mogelijk zichtbare voegen of diepe opvallende groeven. .

Vermijd verder zoveel mogelijk zaken als plinten en drempels, uitwendige scharnieren en kastgreepjes, drukke radiatoren (liever vloerverwarming), en opbouw spotjes. En zo is er nog wel een waslijst te bedenken.


Iemand die zijn woning ‘ff' gaat inrichten’ heeft er een flinke dobber aan alle vuistregels en uitgangspunten voor ogen te houden bij de duizend en één beslissingen waar hij of zij mee te maken krijgt.

Misschien is het daarom de beste tip dat je ernaar moet streven om straks, als alles klaar is, en wanneer je in de bank ploft om even om je heen te kijken, dat er dan een fijn gevoel van rust en zekerheid over je heen daalt in de wetenschap: ‘het is goed zo’.




1.047 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page